Je wordt in 4 jaar opgeleid tot klinisch geneticus. Het landelijk opleidingsplan Klinische Genetica (Geniaal 2.0) beschrijft de inhoud, kaders en vereisten. De opleiding is opgedeeld in modules: in de eerste 2 jaar doorloop je de modules algemene genetica, oncogenetica, aanleg & ontwikkeling en een stage in het laboratorium voor diagnostische genoomanalyse. Het 3e jaar is ingeruimd voor de modules cardiogenetica, neurogenetica, prenatale diagnostiek en metabole ziekten. Het 4e jaar kun je naar eigen inzicht invullen met de onderdelen profilering, verdieping en wetenschap. Je kun de opleiding zonder problemen ook in deeltijd doen.
Bij de afdeling Klinische Genetica in het LUMC kun je de opleiding tot klinisch geneticus in de gehele breedte volgen. Op de afdeling zijn de deelspecialismen oncogenetica en dysmorfologie/multipele congenitale afwijkingen met of zonder verstandelijke beperking sterk ontwikkeld. Binnen deze deelspecialismen worden verschillende poliklinieken in perifere ziekenhuizen en instellingen aangeboden. Op het terrein van oncogenetica en neurogenetica zijn binnen het LUMC diverse samenwerkingen met onderzoeksgroepen die basaal wetenschappelijk onderzoek doen.